[i:r3d6dg4g]Artikel 5.13.51
Aanhangwagens moeten zijn voorzien van:
• twee stadslichten indien het voertuig breder is dan 1,60 m
• twee richtingaanwijzers aan de achterzijde van het voertuig
• twee achterlichten
• twee remlichten
• een installatie ter verlichting van de aan de achterzijde van het voertuig aangebrachte kentekenplaat
• twee driehoekige rode retroreflectoren aan de achterzijde van het voertuig
• met ingang van 1 januari 2005, één of twee mistlichten aan de achterzijde van het voertuig in het geval van één mistlicht moet dit zich bevinden in of links van het middenlangsvlak van het voertuig
• twee witte retroreflectoren aan de voorzijde van het voertuig
• niet-driehoekige ambergele retroreflectoren aan elke zijkant van het voertuig
• met ingang van 1 januari 2005, twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, indien het voertuig breder is dan 2,10 m
• met ingang van 1 januari 2005, zijmarkeringslichten indien het voertuig langer is dan 6,00m, aangebracht overeenkomstig de door Onze Minister vastgestelde eisen.
Artikel 5.13.53
• De stadslichten mogen niet anders dan wit stralen
• De richtingaanwijzers en de remlichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen.
• De achterlichten en de mistlichten aan de achterzijde mogen niet anders dan rood stralen.
• De kentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen.
• De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen.
• De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen. Indien het achterste zijmarkeringslicht onderdeel uitmaakt van een rood stralend licht dan wel van een rode retroreflector, mag dit licht rood stralen.
Artikel 5.13.54, lid 6
Het mistlicht of de mistlichten aan de achterzijde van het voertuig moeten zijn aangebracht
• op ten minste 0,10 meter afstand van de remlichten
• op een hoogte van niet minder dan 0,25 meter en niet meer dan 1,00 meter boven het wegdek.
Indien slechts één mistlicht aanwezig is, moet dit links van het middenlangsvlak van het voertuig zijn aangebracht.[/i:r3d6dg4g]
hopelijk heb je er iets aan... ik heb de driehoeken achter er niet op zitten want vind ze enorm lelijk!! heb ze wel bij me. Aan zijkant heb ik L+R een oranje reflector onderop. En aan de voor kant L+R eem witte reflector. EN niet te vergeten een mistlampin het midden onder de kar...
Thijmen schreef: ik heb de driehoeken achter er niet op zitten want vind ze enorm lelijk!!
Ik ben er ook niet zo kapot van, maar tellen de reflectoren in de achterlichten niet mee dan?
Thijmen":11q8olty]Aan zijkant heb ik L+R een oranje reflector onderop. En aan de voor kant L+R een witte reflector.[/quote:11q8olty]
Ik wilde er aan de zijkanten steeds 2 doen, dus 2 voor het wiel en 2 achter het wiel.
Thijmen":11q8olty]
EN niet te vergeten een mistlamp in het midden onder de kar...[/quote:11q8olty]
Volgens jouw tekst moet ie links zitten
Ik wil er graag 2 op, ik houd van symetrie
Thijmen":3tnmqvgx]
EN niet te vergeten een mistlamp in het midden onder de kar...
Volgens jouw tekst moet ie links zitten
Ik wil er graag 2 op, ik houd van symetrie [/quote:3tnmqvgx]
Er staat me iets bij dat je maar 1 mistlamp mag hebben ivm te veel op remlichten lijke oid.
Ingediend door ricardomini op wo, 01-02-2006 19:41
De reflectoren in de vorm van driehoek kun je ook van magneet materiaal maken met de reflectie sticker erop geplakt heb ik destijds met mijn aanhangwagen ook gedaan.
achteruitrij verlichting zou je ook vie je continu plus kunnen schakelen even bij de auto veranderen.
die magneten lijkt me wel wat, maar aan de andere kant, als ze er toch op horen dan maar erop vastmaken.
Die magneten ga ik er dan toch ook niet steeds eraf halen denk ik...
Achteruitrijverlichting wil ik niet. om 2 simpele redenen:
[list:1xnz68x4]
Is lelijk en de auto heeft ze ook niet!
Ik ga er niet mee achteruitrijden, want de aanhanger is klein en minimaal beladen en kan dus op zijn plaats geduwd worden. (ja ik kan wel achteruit rijden met een aanhanger)
[/list:u:1xnz68x4]
Dus ik ben eruit wat erop moet. Topic mag open blijven voor de volgende met dezelfde vraag
nee, dat is geen losbreek kabel, maar deze zit aan de handrem van de aanhanger vast, zodat als de aanhanger los komt de handrem er op vliegt. het kabeltje wat er tussen zit breekt gewoon. (en dat hoort zo)
Maar dat heet nog steeds een losbreek kabel, hij heeft alleen een andere werking. De kabel van een ongeremde aanhanger is dus ook veel dikker, omdat hij de aanhanger bij de auto moet houden. Bij een geremde aanhanger heeft hij inderdaad slechts tot doel om de rem erop te trekken en dan af te breken. Daar wordt dus lichter materiaal gebruikt.
Dus zolang het het E keurmerk draagt mag het erop? Ik was idd al op zoek naar hele kleintjes. Staat dat E keurmerk erop gedrukt? of waar haal ik dan zoeen...
§ 10. Verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen
Artikel 5.13.51
Aanhangwagens moeten zijn voorzien van:
twee stadslichten indien het voertuig breder is dan 1,60 m;
twee richtingaanwijzers aan de achterzijde van het voertuig;
twee achterlichten;
twee remlichten;
een installatie ter verlichting van de aan de achterzijde van het voertuig aangebrachte kentekenplaat;
twee driehoekige rode retroreflectoren aan de achterzijde van het voertuig;
met ingang van 1 juli 2006, één of twee mistlichten aan de achterzijde van het voertuig; in het geval van één mistlicht moet dit zich bevinden in of links van het middenlangsvlak van het voertuig;
twee witte retroreflectoren aan de voorzijde van het voertuig;
niet-driehoekige ambergele retroreflectoren aan elke zijkant van het voertuig;
met ingang van 1 januari 2005, twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, indien het voertuig breder is dan 2,10 m;
met ingang van 1 januari 2005, zijmarkeringslichten indien het voertuig langer is dan 6,00 m, aangebracht overeenkomstig de door Onze Minister vastgestelde eisen.
Het eerste lid, onderdeel g, is niet van toepassing op een aanhangwagen die wordt getrokken door een voertuig dat niet is voorzien van één of twee mistlichten aan de achterzijde.
Artikel 5.13.53
De stadslichten mogen niet anders dan wit stralen.
De richtingaanwijzers en de remlichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen.
De achterlichten en de mistlichten aan de achterzijde mogen niet anders dan rood stralen.
De kentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen.
De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen.
De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen. Indien het achterste zijmarkeringslicht onderdeel uitmaakt van een rood stralend licht dan wel van een rode retroreflector, mag dit licht rood stralen.
Artikel 5.13.54
De stadslichten moeten aan de voorzijde van het voertuig voor de eerste as zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,15 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 1,50 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de stadslichten op een hoogte van meer dan 1,50 m doch niet meer dan 2,10 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De richtingaanwijzers moeten aan de achterzijde van het voertuig zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,40 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 1,50 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de richtingaanwijzers op een hoogte van meer dan 1,50 m doch niet meer dan 2,10 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De achterlichten moeten aan de achterzijde van het voertuig zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,40 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m dan wel niet minder dan 0,40 m indien de grootste breedte van het voertuig minder bedraagt dan 1,30 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 1,50 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de achterlichten op een hoogte van meer dan 1,50 m doch niet meer dan 2,10 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De remlichten moeten aan de achterzijde van het voertuig zijn aangebracht:
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m dan wel niet minder dan 0,40 m indien de grootste breedte van het voertuig minder bedraagt dan 1,30 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 1,50 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de remlichten op een hoogte van meer dan 1,50 m doch niet meer dan 2,10 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De driehoekige rode retroreflectoren moeten aan de achterzijde van het voertuig zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,40 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m dan wel niet minder dan 0,40 m indien de grootste breedte van het voertuig minder bedraagt dan 1,30 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 0,90 m boven het wegdek.
Het mistlicht of de mistlichten aan de achterzijde van het voertuig moeten zijn aangebracht:
op ten minste 0,10 m afstand van de remlichten;
op een hoogte van niet minder dan 0,25 m en niet meer dan 1,00 m boven het wegdek.
Indien slechts één mistlicht aanwezig is, moet dit licht links van het middenlangsvlak van het voertuig zijn aangebracht.
De witte retroreflectoren aan de voorzijde van het voertuig moeten voor de eerste as zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,40 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand van niet minder dan 0,60 m dan wel niet minder dan 0,40 m indien de grootste breedte van het voertuig minder bedraagt dan 1,30 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 0,90 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de retroreflectoren op een hoogte van meer dan 0,90 m doch niet meer dan 1,50 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De niet-driehoekige ambergele retroreflectoren aan elke zijkant van het voertuig moeten:
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 0,90 m evenwijdig aan het middenlangsvlak boven het wegdek zijn aangebracht. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de retroreflectoren op een hoogte van meer dan 0,90 m doch niet meer dan 1,50 m boven het wegdek zijn aangebracht;
zodanig zijn aangebracht dat:
één retroreflector zich bevindt in het middelste derde gedeelte van de aanhangwagen;
de onderlinge afstand tussen de retroreflectoren niet meer dan 3,00 m bedraagt;
de afstand van de voorste retroreflector tot de voorzijde van de aanhangwagen niet meer dan 3,00 m bedraagt;
de afstand van de achterste retroreflector tot de achterzijde van de aanhangwagen niet meer dan 1,00 m bedraagt, waarbij het voertuiggedeelte boven de 2,00 m buiten beschouwing wordt gelaten in de afstand tot de achterzijde.
De markeringslichten moeten zijn aangebracht:
zo hoog mogelijk boven het wegdek;
zo dicht mogelijk bij het punt van de grootste breedte van het voertuig.
Artikel 5.13.55
De in artikel 5.13.51 bedoelde lichten moeten goed werken.
De verlichtingsarmaturen en de onderdelen daarvan moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd.
De glazen van de verlichtingsarmaturen mogen niet zodanig zijn beschadigd, gerepareerd of bewerkt dat de lichtopbrengst en het lichtbeeld dan wel de functie nadelig worden beïnvloed.
Lichten met dezelfde functie moeten van gelijke grootte, gelijk kleur en gelijke of nagenoeg gelijke sterkte zijn. Lichten en retroreflecterende voorzieningen met dezelfde functie moeten symmetrisch links en rechts van het voertuig zijn bevestigd.
De in artikel 5.13.51 bedoelde lichten en retroreflectoren mogen niet zijn afgeschermd.
De in artikel 5.13.51 bedoelde retroreflectoren mogen geen gebreken vertonen, die de retroreflectie beïnvloeden.
Artikel 5.13.57
Aanhangwagens mogen zijn voorzien van:
twee stadslichten, indien deze niet reeds ingevolge artikel 5.13.51 verplicht zijn;
twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, indien het voertuig niet reeds ingevolge artikel 5.13.51 van deze lichten moet zijn voorzien;
zijmarkeringslichten, indien deze lichten niet reeds ingevolge artikel 5.13.51 verplicht zijn, aangebracht overeenkomstig de door Onze Minister vastgestelde eisen;
één of twee achteruitrijlichten;
werklichten;
een derde remlicht, aangebracht zodanig dat:
het midden van het lichtdoorlatende gedeelte zich bevindt in het midden langsvlak van het voertuig of op een afstand van ten hoogste 0,15 m vanaf dit middenlangsvlak, en
de onderzijde van het lichtdoorlatende gedeelte hoger ligt dan de bovenzijde van de remlichten, bedoeld in artikel 5.13.51, onderdeel d.
Aanhangwagens mogen zijn voorzien van extra witte retroreflecterende voorzieningen aan de voorzijde, extra driehoekige rode aan de achterzijde en extra ambergele aan de zijkanten van het voertuig.
Artikel 5.13.59
De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen.
De stadslichten en achteruitrijlichten mogen niet anders dan wit of geel stralen.
De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen. Indien het achterste zijmarkeringslicht onderdeel uitmaakt van een rood stralend licht dan wel van een rode retroreflector, mag dit licht rood stralen.
Artikel 5.13.55, tweede, derde en vierde lid, is van toepassing.
Artikel 5.13.60
De achteruitrijlichten mogen niet lager dan 0,25 m en niet hoger dan 1,20 m boven het wegdek zijn aangebracht.
Op de markeringslichten is artikel 5.13.54, negende lid, van toepassing.
Artikel 5.13.64
Aanhangwagens mogen, met uitzondering van de richtingaanwijzers en de waarschuwingsknipperlichten, niet zijn voorzien van knipperende verlichting.
Artikel 5.13.65
Aanhangwagens mogen niet zijn voorzien van meer lichten en retroreflecterende voorzieningen dan in de artikelen 5.13.51 en 5.13.57 zijn voorgeschreven of toegestaan.
§ 11. Verbinding tussen trekkend motorrijtuig en aanhangwagen
Artikel 5.13.66
De koppeling van aanhangwagens moet met ingang van 1 januari 2005 voldoen aan de door Onze Minister vastgestelde eisen en zijn voorzien van een door hem vastgesteld goedkeuringsmerk.
De koppeling en de trekdriehoek of trekboom van aanhangwagens moeten deugdelijk zijn bevestigd en mogen niet gescheurd, gebroken dan wel overmatig gesleten zijn.
De trekdriehoek of trekboom mag niet zijn doorgeroest.
Middenasaanhangwagens die niet zijn voorzien van een losbreekreminrichting, moeten zijn voorzien van een hulpkoppeling. De hulpkoppeling moet deugdelijk zijn bevestigd en mag niet vervormd, gescheurd, gebroken dan wel overmatig gesleten zijn.
Middenasaanhangwagens die zijn voorzien van een losbreekreminrichting, mogen niet tevens zijn voorzien van een hulpkoppeling.
Delen van de koppeling van aanhangwagens mogen tijdens het ontkoppelen, het losbreken of in afgekoppelde toestand het wegdek niet kunnen raken.
Artikel 5.13.67
Indien de aanhangwagen is voorzien van een kogelkoppeling,
moet de sluit- en borginrichting goed functioneren;
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Inimini op di, 31-01-2006 14:34
Ik hoorde laast dat er een mistlamp op moet zitten?
Moet je ook nog steeds twee 3-hoekige refectors hebben?
Mag ik bij de dakrand ook een rood lampje bevestigen dat aan de voorzijde wit is? Dus 2 achterlichten extra aan de dakrand?
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Thijmen op di, 31-01-2006 14:46
ff snel opgezocht...
[i:r3d6dg4g]Artikel 5.13.51
Aanhangwagens moeten zijn voorzien van:
• twee stadslichten indien het voertuig breder is dan 1,60 m
• twee richtingaanwijzers aan de achterzijde van het voertuig
• twee achterlichten
• twee remlichten
• een installatie ter verlichting van de aan de achterzijde van het voertuig aangebrachte kentekenplaat
• twee driehoekige rode retroreflectoren aan de achterzijde van het voertuig
• met ingang van 1 januari 2005, één of twee mistlichten aan de achterzijde van het voertuig in het geval van één mistlicht moet dit zich bevinden in of links van het middenlangsvlak van het voertuig
• twee witte retroreflectoren aan de voorzijde van het voertuig
• niet-driehoekige ambergele retroreflectoren aan elke zijkant van het voertuig
• met ingang van 1 januari 2005, twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, indien het voertuig breder is dan 2,10 m
• met ingang van 1 januari 2005, zijmarkeringslichten indien het voertuig langer is dan 6,00m, aangebracht overeenkomstig de door Onze Minister vastgestelde eisen.
Artikel 5.13.53
• De stadslichten mogen niet anders dan wit stralen
• De richtingaanwijzers en de remlichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen.
• De achterlichten en de mistlichten aan de achterzijde mogen niet anders dan rood stralen.
• De kentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen.
• De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen.
• De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen. Indien het achterste zijmarkeringslicht onderdeel uitmaakt van een rood stralend licht dan wel van een rode retroreflector, mag dit licht rood stralen.
Artikel 5.13.54, lid 6
Het mistlicht of de mistlichten aan de achterzijde van het voertuig moeten zijn aangebracht
• op ten minste 0,10 meter afstand van de remlichten
• op een hoogte van niet minder dan 0,25 meter en niet meer dan 1,00 meter boven het wegdek.
Indien slechts één mistlicht aanwezig is, moet dit links van het middenlangsvlak van het voertuig zijn aangebracht.[/i:r3d6dg4g]
hopelijk heb je er iets aan... ik heb de driehoeken achter er niet op zitten want vind ze enorm lelijk!! heb ze wel bij me. Aan zijkant heb ik L+R een oranje reflector onderop. En aan de voor kant L+R eem witte reflector. EN niet te vergeten een mistlampin het midden onder de kar...
Thijme
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Inimini op di, 31-01-2006 15:46
Ik ben er ook niet zo kapot van, maar tellen de reflectoren in de achterlichten niet mee dan?
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Thijmen op di, 31-01-2006 17:10
of in het midden staat....op of links van het midden vlak...hoop ik
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Minimaxx op di, 31-01-2006 19:05
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Sampdoria op di, 31-01-2006 19:40
Als je toch lekker aan het knutselen bent, kun je er ook gelijk achteruitrijlampen opzetten/aansluiten
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Thijmen op di, 31-01-2006 19:42
Ja achteruitrijlampen had ik ook eerst alleen ik had een pin nodig voor mijn stroom voorziening in de aanhanger....
ja over het aantal lampen en waar ze moeten zitten stond er ook in vermeld.
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Inimini op di, 31-01-2006 19:43
Jah of zo'n piepje net als vrachtwagens, nee al die lampen en reflectoren zullen al genoeg versiersel zijn, en wat ik dan nog meer van plan ben...
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Barbapappa op wo, 01-02-2006 06:57
Helaas, die tellen niet. De 'driehoekjes' zijn inderdaad verplicht.
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door ricardomini op wo, 01-02-2006 19:41
De reflectoren in de vorm van driehoek kun je ook van magneet materiaal maken met de reflectie sticker erop geplakt heb ik destijds met mijn aanhangwagen ook gedaan.
achteruitrij verlichting zou je ook vie je continu plus kunnen schakelen even bij de auto veranderen.
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Inimini op wo, 01-02-2006 19:48
die magneten lijkt me wel wat, maar aan de andere kant, als ze er toch op horen dan maar erop vastmaken.
Die magneten ga ik er dan toch ook niet steeds eraf halen denk ik...
Achteruitrijverlichting wil ik niet. om 2 simpele redenen:
[list:1xnz68x4]
Is lelijk en de auto heeft ze ook niet!
Ik ga er niet mee achteruitrijden, want de aanhanger is klein en minimaal beladen en kan dus op zijn plaats geduwd worden. (ja ik kan wel achteruit rijden met een aanhanger)
[/list:u:1xnz68x4]
Dus ik ben eruit wat erop moet. Topic mag open blijven voor de volgende met dezelfde vraag
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Sampdoria op wo, 01-02-2006 21:36
Vergeet je de witte nummerplaat niet ?
en voor het buitenland de NL-sticker...
(vast niet)
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Inimini op wo, 01-02-2006 21:39
Moet die NL sticker echt?
Sjee heb zowat geen ruimte meer over op die kar...
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Carlien op wo, 01-02-2006 21:56
er zit nu op je nummerbord toch al standaard zo'n NL merkje.
dan hoeft er toch ook geen stickert meer op, vind het een beetje dubbel dan.
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Inimini op wo, 01-02-2006 22:00
Nee op die witte zit geen NL gedeelte...
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Barbapappa op do, 02-02-2006 11:21
Volgens het RDW moet, indien een witte plaat gevoerd wordt, er altijd een NL-sticker op zitten in het buitenland.
Bron (pagina 26): http://www.rdw.nl/NR/rdonlyres/13731135 ... rlands.pdf
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Sampdoria op vr, 03-02-2006 20:34
verplicht bij een ongeremde aanhanger. Dit kan een ketting of een staalkabel zijn
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door ayla op ma, 06-02-2006 12:43
Even voor de duidelijkheid, dit hoort ook bij een geremde aanhangwagen!
Ron
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door easy2 op ma, 06-02-2006 15:45
nee, dat is geen losbreek kabel, maar deze zit aan de handrem van de aanhanger vast, zodat als de aanhanger los komt de handrem er op vliegt. het kabeltje wat er tussen zit breekt gewoon. (en dat hoort zo)
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Barbapappa op ma, 06-02-2006 16:14
Maar dat heet nog steeds een losbreek kabel, hij heeft alleen een andere werking. De kabel van een ongeremde aanhanger is dus ook veel dikker, omdat hij de aanhanger bij de auto moet houden. Bij een geremde aanhanger heeft hij inderdaad slechts tot doel om de rem erop te trekken en dan af te breken. Daar wordt dus lichter materiaal gebruikt.
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Sampdoria op wo, 08-02-2006 20:09
U heeft beide gelijk
!!!
Inimini vroeg wat er op MOET zitten, en aangezien
haar aanhanger ongeremd is, volstaat een (dikke)
staalkabel (of ketting)
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door benzwirs op do, 09-02-2006 19:47
Op mijn toenmalige aanhanger had ik goedgekeurde (e) driehoekjes van ± 4 cm groot.
Gehaald uit een grote driehoek met 9 kleintjes, zover ik weet mag dat want er staat niets in de wet over de grootte.
Wel over het (e) keurmerk.
Correct me, if I'am wrong.
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Inimini op do, 09-02-2006 22:37
Dus zolang het het E keurmerk draagt mag het erop? Ik was idd al op zoek naar hele kleintjes. Staat dat E keurmerk erop gedrukt? of waar haal ik dan zoeen...
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door Barbapappa op do, 09-02-2006 22:51
Uit het voertuigreglement:
Sowieso wel handig om eens helemaal door te lezen als je zelf een aanhanger bouwt:
http://www.infopolitie.nl/wet/vr/31_h5_ ... wagens.php
§ 10. Verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen
Artikel 5.13.51
Aanhangwagens moeten zijn voorzien van:
twee stadslichten indien het voertuig breder is dan 1,60 m;
twee richtingaanwijzers aan de achterzijde van het voertuig;
twee achterlichten;
twee remlichten;
een installatie ter verlichting van de aan de achterzijde van het voertuig aangebrachte kentekenplaat;
twee driehoekige rode retroreflectoren aan de achterzijde van het voertuig;
met ingang van 1 juli 2006, één of twee mistlichten aan de achterzijde van het voertuig; in het geval van één mistlicht moet dit zich bevinden in of links van het middenlangsvlak van het voertuig;
twee witte retroreflectoren aan de voorzijde van het voertuig;
niet-driehoekige ambergele retroreflectoren aan elke zijkant van het voertuig;
met ingang van 1 januari 2005, twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, indien het voertuig breder is dan 2,10 m;
met ingang van 1 januari 2005, zijmarkeringslichten indien het voertuig langer is dan 6,00 m, aangebracht overeenkomstig de door Onze Minister vastgestelde eisen.
Het eerste lid, onderdeel g, is niet van toepassing op een aanhangwagen die wordt getrokken door een voertuig dat niet is voorzien van één of twee mistlichten aan de achterzijde.
Artikel 5.13.53
De stadslichten mogen niet anders dan wit stralen.
De richtingaanwijzers en de remlichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen.
De achterlichten en de mistlichten aan de achterzijde mogen niet anders dan rood stralen.
De kentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen.
De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen.
De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen. Indien het achterste zijmarkeringslicht onderdeel uitmaakt van een rood stralend licht dan wel van een rode retroreflector, mag dit licht rood stralen.
Artikel 5.13.54
De stadslichten moeten aan de voorzijde van het voertuig voor de eerste as zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,15 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 1,50 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de stadslichten op een hoogte van meer dan 1,50 m doch niet meer dan 2,10 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De richtingaanwijzers moeten aan de achterzijde van het voertuig zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,40 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 1,50 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de richtingaanwijzers op een hoogte van meer dan 1,50 m doch niet meer dan 2,10 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De achterlichten moeten aan de achterzijde van het voertuig zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,40 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m dan wel niet minder dan 0,40 m indien de grootste breedte van het voertuig minder bedraagt dan 1,30 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 1,50 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de achterlichten op een hoogte van meer dan 1,50 m doch niet meer dan 2,10 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De remlichten moeten aan de achterzijde van het voertuig zijn aangebracht:
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m dan wel niet minder dan 0,40 m indien de grootste breedte van het voertuig minder bedraagt dan 1,30 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 1,50 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de remlichten op een hoogte van meer dan 1,50 m doch niet meer dan 2,10 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De driehoekige rode retroreflectoren moeten aan de achterzijde van het voertuig zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,40 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 0,60 m dan wel niet minder dan 0,40 m indien de grootste breedte van het voertuig minder bedraagt dan 1,30 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 0,90 m boven het wegdek.
Het mistlicht of de mistlichten aan de achterzijde van het voertuig moeten zijn aangebracht:
op ten minste 0,10 m afstand van de remlichten;
op een hoogte van niet minder dan 0,25 m en niet meer dan 1,00 m boven het wegdek.
Indien slechts één mistlicht aanwezig is, moet dit licht links van het middenlangsvlak van het voertuig zijn aangebracht.
De witte retroreflectoren aan de voorzijde van het voertuig moeten voor de eerste as zijn aangebracht:
op een afstand van niet meer dan 0,40 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig;
op een onderlinge afstand van niet minder dan 0,60 m dan wel niet minder dan 0,40 m indien de grootste breedte van het voertuig minder bedraagt dan 1,30 m;
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 0,90 m boven het wegdek. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de retroreflectoren op een hoogte van meer dan 0,90 m doch niet meer dan 1,50 m boven het wegdek zijn aangebracht.
De niet-driehoekige ambergele retroreflectoren aan elke zijkant van het voertuig moeten:
op een hoogte van niet minder dan 0,35 m en niet meer dan 0,90 m evenwijdig aan het middenlangsvlak boven het wegdek zijn aangebracht. Indien zulks in verband met de constructie van het voertuig niet mogelijk is, mogen de retroreflectoren op een hoogte van meer dan 0,90 m doch niet meer dan 1,50 m boven het wegdek zijn aangebracht;
zodanig zijn aangebracht dat:
één retroreflector zich bevindt in het middelste derde gedeelte van de aanhangwagen;
de onderlinge afstand tussen de retroreflectoren niet meer dan 3,00 m bedraagt;
de afstand van de voorste retroreflector tot de voorzijde van de aanhangwagen niet meer dan 3,00 m bedraagt;
de afstand van de achterste retroreflector tot de achterzijde van de aanhangwagen niet meer dan 1,00 m bedraagt, waarbij het voertuiggedeelte boven de 2,00 m buiten beschouwing wordt gelaten in de afstand tot de achterzijde.
De markeringslichten moeten zijn aangebracht:
zo hoog mogelijk boven het wegdek;
zo dicht mogelijk bij het punt van de grootste breedte van het voertuig.
Artikel 5.13.55
De in artikel 5.13.51 bedoelde lichten moeten goed werken.
De verlichtingsarmaturen en de onderdelen daarvan moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd.
De glazen van de verlichtingsarmaturen mogen niet zodanig zijn beschadigd, gerepareerd of bewerkt dat de lichtopbrengst en het lichtbeeld dan wel de functie nadelig worden beïnvloed.
Lichten met dezelfde functie moeten van gelijke grootte, gelijk kleur en gelijke of nagenoeg gelijke sterkte zijn. Lichten en retroreflecterende voorzieningen met dezelfde functie moeten symmetrisch links en rechts van het voertuig zijn bevestigd.
De in artikel 5.13.51 bedoelde lichten en retroreflectoren mogen niet zijn afgeschermd.
De in artikel 5.13.51 bedoelde retroreflectoren mogen geen gebreken vertonen, die de retroreflectie beïnvloeden.
Artikel 5.13.57
Aanhangwagens mogen zijn voorzien van:
twee stadslichten, indien deze niet reeds ingevolge artikel 5.13.51 verplicht zijn;
twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, indien het voertuig niet reeds ingevolge artikel 5.13.51 van deze lichten moet zijn voorzien;
zijmarkeringslichten, indien deze lichten niet reeds ingevolge artikel 5.13.51 verplicht zijn, aangebracht overeenkomstig de door Onze Minister vastgestelde eisen;
één of twee achteruitrijlichten;
werklichten;
een derde remlicht, aangebracht zodanig dat:
het midden van het lichtdoorlatende gedeelte zich bevindt in het midden langsvlak van het voertuig of op een afstand van ten hoogste 0,15 m vanaf dit middenlangsvlak, en
de onderzijde van het lichtdoorlatende gedeelte hoger ligt dan de bovenzijde van de remlichten, bedoeld in artikel 5.13.51, onderdeel d.
Aanhangwagens mogen zijn voorzien van extra witte retroreflecterende voorzieningen aan de voorzijde, extra driehoekige rode aan de achterzijde en extra ambergele aan de zijkanten van het voertuig.
Artikel 5.13.59
De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen.
De stadslichten en achteruitrijlichten mogen niet anders dan wit of geel stralen.
De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen. Indien het achterste zijmarkeringslicht onderdeel uitmaakt van een rood stralend licht dan wel van een rode retroreflector, mag dit licht rood stralen.
Artikel 5.13.55, tweede, derde en vierde lid, is van toepassing.
Artikel 5.13.60
De achteruitrijlichten mogen niet lager dan 0,25 m en niet hoger dan 1,20 m boven het wegdek zijn aangebracht.
Op de markeringslichten is artikel 5.13.54, negende lid, van toepassing.
Artikel 5.13.64
Aanhangwagens mogen, met uitzondering van de richtingaanwijzers en de waarschuwingsknipperlichten, niet zijn voorzien van knipperende verlichting.
Artikel 5.13.65
Aanhangwagens mogen niet zijn voorzien van meer lichten en retroreflecterende voorzieningen dan in de artikelen 5.13.51 en 5.13.57 zijn voorgeschreven of toegestaan.
§ 11. Verbinding tussen trekkend motorrijtuig en aanhangwagen
Artikel 5.13.66
De koppeling van aanhangwagens moet met ingang van 1 januari 2005 voldoen aan de door Onze Minister vastgestelde eisen en zijn voorzien van een door hem vastgesteld goedkeuringsmerk.
De koppeling en de trekdriehoek of trekboom van aanhangwagens moeten deugdelijk zijn bevestigd en mogen niet gescheurd, gebroken dan wel overmatig gesleten zijn.
De trekdriehoek of trekboom mag niet zijn doorgeroest.
Middenasaanhangwagens die niet zijn voorzien van een losbreekreminrichting, moeten zijn voorzien van een hulpkoppeling. De hulpkoppeling moet deugdelijk zijn bevestigd en mag niet vervormd, gescheurd, gebroken dan wel overmatig gesleten zijn.
Middenasaanhangwagens die zijn voorzien van een losbreekreminrichting, mogen niet tevens zijn voorzien van een hulpkoppeling.
Delen van de koppeling van aanhangwagens mogen tijdens het ontkoppelen, het losbreken of in afgekoppelde toestand het wegdek niet kunnen raken.
Artikel 5.13.67
Indien de aanhangwagen is voorzien van een kogelkoppeling,
moet de sluit- en borginrichting goed functioneren;
mogen de onderdelen niet zijn vervormd.
RE: Aanhanger bouwen, maar wat MOET erop?
Ingediend door benzwirs op vr, 10-02-2006 19:37
Ik had ze bij de caravan boer gevonden.